Ik en mijn gevoelens
Annemarie Brouwer
Annemarie Brouwer - Groepsleerkracht Jonge kind
>> Ik en mijn gevoelens direct bestellen.
Informatie | |||||
Prijs | 43.62 | ||||
Leeftijd | 3-6 | ||||
Aantal spelers | 1-16 | ||||
Uitgever | Educo - Heutink | ||||
Speelduur | 10 minuten | ||||
Puntenbeoordeling | |||||
Educatief | |||||
Speelplezier | |||||
Differentiatie | |||||
Uitdaging | |||||
Strategie | |||||
Creativiteit | |||||
Herspeelbaarheid |
Inhoud
Ik en mijn gevoelens bestaat uit:
- Een houten kistje met deksel (44 x 22 x 7,5 cm)
- 8 stevige gekleurde langwerpige opdrachtkaarten met 6 plaatjes per kaart aan de ene kant van situaties waarbij emoties gevoeld worden en 6 emoticons aan de andere kant die daar precies bij passen
- 24 witte stevige plastic kaartjes van 5 x 3 cm met emoticons van vier basisemoties: blij, bang, boos, bedroefd
- Een houten rekje met een gleuf waar je een opdrachtkaart rechtop in kunt zetten, aan de achterkant zijn dan 6 vakjes waar je de kaartjes met de emoticons in kunt schuiven
Beschrijving
Het spel kan individueel gespeeld worden. Een kind kijkt dan naar de plaatjes en schuift onder elk plaatje een kaartje met de emoticon die er bij past naar achteren. Als het kind klaar is met de zes plaatjes en zes emoticons naar achteren heeft geschoven, controleert het of het de goede emoticon kaartjes bij de plaatjes gekozen heeft.
Het is leuker en ook leerzamer als kinderen het spel samen spelen. Het ene kind kijkt dan naar het plaatje, kiest het goede emoticon kaartje erbij en schuift die naar achteren. Het andere kind kijkt of het het goede kaartje heeft gekozen. Dat kind kan dan ook even naar voren lopen om naar het plaatje te kijken, zodat het er zelf ook gelijk van leert en als het niet goed gekozen is, kunnen ze samen overleggen. De kinderen kunnen plaatje voor plaatje doen, maar ze kunnen ook eerst alle zes de plaatjes doen en pas daarna alles controleren.
Differentiatie
Vooraf:
Voordat je de leerlingen met het spel aan de slag laat gaan, zou je eerst nog de vier soorten emoticonkaartjes kunnen bespreken: blij, boos, bang, bedroefd.
Bij de uitleg:
- Je moet als je het spel gaat uitleggen ook tegen de kinderen vertellen dat ze de kaartjes er op z’n kop in moeten doen, anders liggen ze op z’n kop in de bakjes en dat vergelijkt niet gemakkelijk met de emoticon plaatjes die op de achterkant van de langwerpige opdrachtkaart te zien zijn.
- Laat de kinderen mondeling aan elkaar vragen: “Waarom is hij/zij blij/boos/bang/bedroefd?” Het andere kind wordt dan gestimuleerd om het te verwoorden.
Extra mogelijkheden:
- Je kunt het spel ook zonder rekje klassikaal doen met maximaal 16 kinderen. Per tweetal geef je ze dan een langwerpige opdrachtkaart. Je gebruikt dan niet de kleine emoticonkaartjes, maar laat de kinderen met hun vinger boven het plaatje aanwijzen over welk plaatje ze het hebben. Het ene kind zegt dan welke emoticon bij het plaatje hoort en het andere controleert of het goed is. Het kind dat de plaatjes voor zich heeft moet dan eerst vertellen wat hij/zij ziet op het plaatje.
- Als ze het goed snappen, kun je ze ook aanleren dat ze samen in gesprek moeten gaan, bijvoorbeeld:
- Vraag: “wat zie je op het plaatje?”
- Antwoord: “ik zie een meneer die in de gevangenis zit”
- Vraag: “is die meneer bang, boos, blij of bedroefd?”
- Antwoord: “hij is bedroefd”
- Vraag: “waarom is hij bedroefd?”
- Antwoord: “omdat hij in de gevangenis zit”
- Je kunt ze hierbij ook nog verder laten fantaseren, bijv. “Hij is aan het nadenken. Hij heeft gestolen. Nu vindt hij het erg en hij heeft er spijt van….enz. enz.”
Beoordeling
Ontwikkelingsgebieden
Ik en mijn gevoelens stimuleert de volgende ontwikkelingsgebieden:
- Sociaal-emotionele ontwikkeling: inlevingsvermogen, empathie, zelfinzicht
- Mondelinge taalontwikkeling: spreken, luisteren, communicatie en woordenschat
- Visuele waarneming
- Coöperatief leren
- Creativiteit (bij het fantaseren over de plaatjes)
De volgende kerndoelen komen aan bod:
- 1 De leerlingen leren informatie te verwerven uit gesproken taal. Ze leren tevens die informatie, mondeling of schriftelijk, gestructureerd weer te geven.
- 2 De leerlingen leren zich naar vorm en inhoud uit te drukken bij het geven en vragen van informatie, het uitbrengen van verslag, het geven van uitleg, het instrueren en bij het discussiëren.
- 3 De leerlingen leren informatie te beoordelen in discussies en in een gesprek dat informatief of opiniërend van karakter is en leren met argumenten te reageren.
- 12 De leerlingen verwerven een adequate woordenschat en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden. Onder ‘woordenschat’ vallen ook begrippen die het leerlingen mogelijk maken over taal te denken en te spreken.
- 34 De leerlingen leren zorg te dragen voor de lichamelijke en psychische gezondheid van henzelf en anderen.
- 35 De leerlingen leren zich redzaam te gedragen in sociaal opzicht, als verkeersdeelnemer en als consument.
- 55 De leerlingen leren op eigen werk en dat van anderen te reflecteren.
Bij coöperatief leren gaat het erom dat zwakke en sterke leerlingen van elkaar leren door samen te werken. Bij dit spel is het goed mogelijk. Je kunt ook het meer taalvaardige kind de vragen laten stellen aan het taalzwakkere kind. Dat laatste kind heeft dan de plaatjes voor zich en wordt dan gedwongen om zich goed uit te drukken.
Dit spel ziet er vrolijk gekleurd en stevig uit. De opdrachtkaarten en kleine kaartjes en het rekje passen goed in de houten kist.
Aandachtspunten
- Het is een beetje lastig dat, als de kinderen de kaartjes met emoticons in het rekje schuiven, ze dan op z’n kop te zien zijn aan de andere kant. Ze komen dan niet overeen met de emoticons die op de achterkant staan van de opdrachtkaart. Ze moeten de kleine kaartjes dus op z’n kop er in schuiven. Je kunt dit er wel mondeling bijzeggen en dan doen ze dat natuurlijk wel, maar het is niet zo logisch. Het was denk ik gemakkelijker geweest als er op de kleine kaartjes een grote pijl had gestaan, zo van “schuif het kaartje er zo in” en daaronder dan de emoticon een stuk kleiner. Als ze het er dan zo in schuiven komen de emoticon kaartjes wel met elkaar overeen.
- De emoticon kaartjes van boos en bedroefd vind ik teveel op elkaar lijken. De kinderen halen ze soms best wel door elkaar. Het emoticon dat bedroefd voorstelt, kijkt wat schrikkerig.
Conclusie
Dit spel stimuleert kinderen om over (hun) gevoelens na te denken. Wat voelen de mensen op de plaatjes? Wat zou ik voelen? Het stimuleert hen ook om gevoelens te verwoorden. Ze kunnen hierbij ook van elkaar leren. Het spel kan uitgebreid worden door de kinderen ook te laten vertellen over de plaatjes. Dan wordt ook hun creativiteit gestimuleerd. Ik en mijn gevoelens is een spel dat kinderen leuk vinden om te doen. Ze vinden het geweldig als ze ontdekken dat ze het juiste gevoel bij het plaatje hebben gevonden. Dit spel kan ook goed ingezet worden als je bij kinderen merkt dat ze er moeite mee hebben om hun gevoelens te laten zien/te verwoorden of als kinderen er moeite mee hebben om zich te verplaatsen in de gevoelens van anderen. Het is dan wel van belang dat je het als volwassene met een kind speelt.
Bestellen | |||||
Bestelpagina | Ik en mijn gevoelens |