StoryStarter - LEGO® Education
Arja Kerpel
Arja Kerpel - Leerkracht en specialist hoogbegaafdheid
>> StoryStarter - LEGO® direct bestellen.
Informatie | |||||
Prijs | 156.00 | ||||
Leeftijd | 6-11 jaar | ||||
Aantal spelers | 5 | ||||
Uitgever | LEGO® Education bij Heutink | ||||
Speelduur | 50 - 60 minuten | ||||
Puntenbeoordeling | |||||
Educatief | |||||
Speelplezier | |||||
Differentiatie | |||||
Uitdaging | |||||
Strategie | |||||
Creativiteit | |||||
Herspeelbaarheid |
Inhoud
In een stevige kist:
- LEGO®-elementen (1.144 stuks)
- Twee elementenlades
- Vier Spinner-draaikaarten
- Stickerblad
- Elementenoverzicht
In deze recensie komen ook de bijbehorende leerlijn en software aan bod, die niet bij de prijs inbegrepen zijn:
- Curriculum pakket – StoryStarter met 24 activiteiten. Een uitgebreide introductie vind je hier.
- StoryVisualizer software
Beschrijving
Verhalen verzinnen en creëren? Een geschiedenisverhaal nabouwen? Emoties uitbeelden? Dat kan met StoryStarter van LEGO® Education. Dit ontwikkelingsmateriaal is zó samengesteld dat het bij uitstek geschikt is om verhalen uit te beelden. Omdat een verhaal altijd uit verschillende scènes bestaat, zitten er vijf grondplaatjes in de StoryStarter. Hier kunnen kinderen de scènes op bouwen. Alle elementen zitten ook minstens vijf keer in de doos. Zo kunnen kinderen een verhaal in drie tot vijf scènes uitwerken.
Spinner
Met de LEGO®-elementen uit de doos kun je een Spinner (draaischijf) maken. In de doos zitten ook vier spinnerkaarten. De kinderen draaien dan aan de spinner en wat de Spinner aanwijst, verwerken ze in hun verhaal. De vier spinnerkaarten zijn:
- De categoriespinner. De leerlingen kiezen een element uit de bak die de spinner aanwijst. Als een leerling geel draait, mag hij een personage kiezen. Draait zijn buurman blauw, dan mag hij een attribuut kiezen. Zo kun je onderdelen voor het verhaal verzamelen.
- De omgevingsspinner. Deze draaikaart bepaald de omgeving, bijv. strand of bos.
- De tijdsspinner bepaald of het verhaal in het verleden, het heden of in de toekomst speelt.
- De stemmingsspinner. Deze draaikaart bepaald de stemming van de personages en de sfeer van het verhaal: verdrietig, blij, romantisch of boos.
Soorten activiteiten
Het uitbeelden van verhalen kan op verschillende manieren. In het curriculumpakket staan vier soorten activiteiten:
- Aan de slag. Deze activiteiten zijn ontworpen om kinderen vertrouwd te maken met het materiaal.
- Alledaagse verhalen. Deze activiteiten sluiten aan bij de belevingswereld en leefwereld van de kinderen: feestjes, uitjes, nieuws.
- Verhalen bouwen en vertellen. Deze activiteiten laten de leerling de basiselementen van een verhaalstructuur onderzoeken.
- Verhalen navertellen en analyseren. Deze activiteiten koppelen het bouwen aan bestaande verhalen. Kinderen analyseren de verhaalstructuur en bouwen het verhaal na, of ze verzinnen een nieuw begin of slot.
Voorbeeldlessen
De voorbeeldlessen in het curriculumpakket zijn als volgt opgebouwd:
- Scène bouwen. Dit is de introductieactiviteit. Meestal is het een illustratie, verhaal, vraagstuk, probleem of uitdaging. Maar het kan ook met behulp van de Spinner.
- Verhaal bouwen. De leerlingen ontwerpen hun verhaal op papier, op een storyboard of zonder hulpmiddelen. Daarna bouwen ze hun verhaal.
- Reflecteren. Evalueren, herzien, aanpassen en verder bouwen. In de handleiding staan tips hoe je dit goed kunt begeleiden.
- Delen en documenteren. De leerlingen presenteren aan elkaar of aan publiek. Dit kan met behulp van de StoryVisualizer Software (zie onder).
- Uitbreiden. Hier staan suggesties hoe je deze activiteit kunt uitbreiden.
Software
Bij StoryStarter kun je ook het softwarepakket StoryVisualizer aanschaffen. Met deze software kunnen kinderen hun gecreëerde verhalen op de computer uitwerken, bijvoorbeeld in een strip of krantenartikel. De kinderen maken dan eerst foto’s van hun verhaalscènes. Deze foto’s zetten ze op de computer en importeren ze in de software. Dan kun je een sjabloon kiezen en tekst toevoegen. Zo kunnen de kinderen hun scène met tekst ondersteunen en aanvullen met informatie.
Beoordeling
Ontwikkelingsgebieden
Met StoryStarter en de software kun je de volgende ontwikkelingsgebieden stimuleren:
- Taalontwikkeling
- Verhalen bedenken, rangschikken en vertellen
- Spraak- luister en begripsvaardigheden
- Schrijfvaardigheden
- Verhalen en personages analyseren
- Het concept genre begrijpen en genres herkennen
- Creativiteit
- Coöperatief leren
- Fijne motoriek
- ICT-vaardigheden
In hoeverre deze ontwikkelingsgebieden gestimuleerd worden, hangt af van de activiteit die de kinderen uitvoeren. Als je bijvoorbeeld geen gebruik maakt van de software, dan leren de kinderen hierbij geen ICT-vaardigheden. Bij elke activiteit uit het curriculumpakket staat precies aangegeven aan welke leerdoelen en kerndoelen je werkt.
Differentiatie
StoryStarter kun je op verschillende niveaus inzetten, passend bij de leeftijd en niveau van het kind. Dat is prachtig. Tegelijk is dat een enorme uitdaging voor de leerkracht. Hoe zorg je ervoor dat de leerling niet alleen bouwt (prima natuurlijk), maar ook echt op zijn/haar niveau verder ontwikkelt? Het is daarom erg belangrijk om bij elke activiteit heel helder te hebben: Wat kunnen ze al en wat wil ik ze leren? Die vraag is altijd van belang, maar zeker bij ontwikkelingsmateriaal waar je veel kanten mee op kunt. Maar als je het goed begeleidt, kun je de diepte ingaan en samen met de kinderen nadenken over eigenschappen van genres, de sfeer van een verhaal en gevoelens van personages.
Ervaringen
De handleiding adviseert om te starten met een ‘Aan de slag’- activiteit, zodat de kinderen vertrouwd raken met het materiaal. Een volgende keer kun je dan meer de diepte ingaan. Dat is inderdaad aan te bevelen. Zelf heb ik het product getest in groep 6. Aan het begin vonden kinderen het best lastig om goed met elkaar te overleggen over het verhaal. Voor ze gaan bouwen, is het nodig dat alle groepsgenoten de vier W-’s helder hebben:
- Wie spelen een rol?
- Waar vindt het plaats?
- Wanneer vindt het plaats?
- Wat gebeurt er?
Daarna moeten ze ook een aantal details afstemmen. Want een hoofdpersoon die op elke scène onherkenbaar veranderd is, maakt het verhaal niet echt logisch.
Goede begeleiding is nodig. Dat helpt de kinderen om te focussen op de opdracht. Door het stellen van verdiepingsvragen krijg je meer niveau in het eindresultaat.
Enthousiaste kinderen, daar kun je op rekenen met StoryStarter. De eerste keer – vrijdagmiddag, het laatste uur – kreeg ik na schooltijd de kinderen zelfs het lokaal niet uit. Ik begrijp het wel, er zitten superleuke elementen in; vergrootglazen, handboeien, spinnen, vleermuizen, enz. Twee leerlingen zeiden: ‘Juf, hier ga ik voor sparen!’. Op speelplezier scoort dit product alle punten. Als het kon, zou ik er nog een punt bovenop doen. Zó leuk! Het is bijna té leuk.
Ervaringen met StoryVisualizer software
Met behulp van deze software kunnen de kinderen hun scènes op een aantrekkelijke manier vormgeven, voorzien van tekst en presenteren. De software ziet er eenvoudig en toegankelijk uit. Kinderen kunnen al snel begrijpen welke mogelijkheden er zijn. Bij het maken van een strip (o.i.d.) kun je op twee manieren aan de slag gaan:
- Foto’s maken van de scènes, de foto’s importeren, op een mooie achtergrond plaatsen en alles om de objecten heen weggummen. Deze mogelijkheid wordt uitgebreid uitgelegd. Maar in de software zit geen ‘toverstaf’, waardoor je handig alles eromheen kunt weggummen. Je moet met het gummetje dus overal precies omheen en tussendoor. En om het nog wat moeilijker te maken, zit er ook geen zoomfunctie op. Je moet dus met je muis op de millimeter nauwkeurig wissen. Dit is erg tijdrovend en onnauwkeurig. Ik heb lang gezocht of het makkelijker kon, maar in de handleiding en in de software kon ik daar niets over vinden. Deze manier zou ik niet aanraden. Gelukkig kan het ook anders:
- Print de gewenste achtergronden die in de StoryVisualizer staan en lamineer ze. Je kunt ook willekeurige afbeeldingen van internet in kleur op A4 printen en lamineren. Zet de scènes voor de achtergrond en maak dan de foto. Dan hoef je niet meer te gummen.
Bij de tweede manier is het resultaat veel mooier.
Hoe zet ik het StoryStarter in?
StoryStarter is eenvoudig in te zetten op een school die projectmatig werkt, maar hoe kan je hiermee werken op een school die programmagericht werkt? Dat kan op de volgende manieren:
- Verweef het in andere lessen. Zelf heb ik na het vertellen van het geschiedenisverhaal één groepje het verhaal laten nabouwen. De anderen maakten op dat moment de verwerkingsopdrachten. Aan het einde van de les presenteert het groepje het aan de andere leerlingen. Een volgende les is een ander groepje aan de beurt. Tijdens deze lessen maakte ik geen gebruik van het curriculumpakket en de software, maar uitsluitend van het StoryStarter set.
- Geef het als (keuze)opdracht in de weektaak.
- Schaf meerdere sets of andere producten van LEGO® Education aan. Dan kan de hele klas tegelijk met LEGO® aan de slag.
Tot slot
StoryStarter is niet alleen goed voor de taalontwikkeling, het is ook een schitterend product om creativiteit te ontwikkelen en te leren samenwerken. Je kunt het goed combineren met coöperatief leren; de kinderen hebben elkaar nodig om tot een goed resultaat te komen. Het sluit aan bij diverse onderwijsbehoeften en leerstijlen. De StoryStarter is een aanrader voor elke klas. Het curriculumpakket en de StoryVisualizer software kunnen daar een leerzame aanvulling op zijn.
Reactie van Heutink:
Wat fijn dat Lego Story Starter zo’n goede beoordeling heeft gekregen. De reacties die wij van scholen terug krijgen zijn ook erg positief. Lego Story starter is verder uit te breiden met andere materialen van Lego-leren. Op de website www.legoleerlijn.nl worden deze producten toegelicht. Heutink en Lego hopen dat veel scholen de meerwaarde zullen ontdekken van de educatieve Lego producten. Het staat gegarandeerd voor enthousiaste en betekenisvolle leerervaringen!
Bestellen | |||||
Bestelpagina | StoryStarter - LEGO® |